Statuten

Naam, zetel en duur.
Artikel 1.
1.De vereniging draagt de naam:
"Hengelsportvereniging De Kleine Voorn", in de statuten verder aangeduid met "de vereniging".
2.De vereniging heeft haar zetel in de gemeente Etten-Leur.
3.De vereniging is op negentien september negentienhonderd dertig opgericht voor onbepaalde tijd.

Doel en werkwijze.
Artikel 2.
1.Het doel van de vereniging is:
a.het bevorderen van de hengelsport als sportieve recreatie;
b.het beschermen en verbeteren van de visstand;
c.het behartigen van de belangen op hengelsportgebied van de sportvissers in het algemeen en van de leden en van de jeugdleden van de vereniging in het bijzonder.
2.De vereniging tracht haar doelstellingen te bereiken, hetzij zelfstandig, hetzij in samenwerking met andere hengelsportverenigingen, hetzij door aansluiting bij- en in samenwerking met overkoepelende organisaties, door;
a.het kopen, huren of op andere wijze, met of zonder lasten, ter beschikking krijgen van vis- en looprecht, viswater, terreinen, opstallen en overige zaken, die de beoefening van de hengelsport kunnen bevorderen;
b.te streven naar wettelijke regelingen en andere overheidsmaatregelen, waardoor de belangen van de hengelsport worden gewaarborgd en mogelijk bevorderd;
c.het in stand houden en verbeteren van een milieu dat aan de beoefening van de hengelsport zoveel mogelijk kansen biedt;
d.het zonodig uitzetten van vissoorten die voor de hengelsport en/of het milieu van belang zijn of kunnen zijn en overigens het zoveel mogelijk op peil houden van de visstand in het ter beschikking van de (jeugd)leden staande viswater;
e.alle overige wettige middelen welke de doelstellingen van de vereniging kunnen bevorderen.

Categorieën van betrokken personen.
Artikel 3.
De vereniging kent:
a.ereleden;
b. leden;
c. jeugdleden;
d. begunstigers.

Ereleden.
Artikel 4.
Ereleden zijn natuurlijke personen die vanwege hun verdiensten voor de vereniging en/of de hengelsport in het algemeen op voorstel van het bestuur door de ledenvergadering tot erelid zijn benoemd.
Ereleden hebben alle rechten, voortvloeiend uit het lidmaatschap van de vereniging behoudens het stemrecht, tenzij zij tevens lid van de vereniging zijn, in welk geval zij eveneens het stemrecht hebben.
Ereleden zijn vrijgesteld van financiële verplichtingen jegens de vereniging.

Leden en lidmaatschap.
Artikel 5.
1.Leden van de vereniging kunnen zijn natuurlijke personen die de leeftijd van veertien jaar hebben bereikt op één januari van het jaar waarin zij lid worden.
2.De aanmelding voor het lidmaatschap moet schriftelijk gebeuren door middel van een aanmeldingsformulier. Als de vereniging hiervoor kiest kan aanmelding ook via een elektronisch formulier plaatsvinden.
3.Minderjarigen dienen bij hun aanmelding een schriftelijke toestemming van diens wettelijke vertegenwoordiger(s) te over leggen.
4.Bij niet-toelating tot het lidmaatschap geeft het bestuur de aanvrager van het lidmaatschap binnen één maand na ontvangst van het aanmeldingsformulier schriftelijk bericht daarvan.
5.Bij niet-toelating tot het lidmaatschap staat de aanvrager binnen één maand na ontvangst van voormelde schriftelijke kennisgeving, vermeldende de redenen welke tot weigering van de toelating hebben geleid en vermeldende de mogelijkheid van beroep tegen die beslissing, schriftelijk beroep open op de commissie van beroep als vermeld in artikel 16. De commissie van beroep beslist in hoogste instantie omtrent het ingestelde beroep binnen zes weken na ontvangst door het bestuur van het beroepsschrift en kan alsnog tot toelating besluiten, in welk geval de betrokkene een lidmaatschapsbewijs/schriftelijke toestemming om te vissen ontvangt. De aanvrager wordt ten spoedigste van het besluit van die commissie in kennis gesteld.
6.Een jeugdlid wordt met ingang van één januari van het jaar, volgende op het jaar waarin het jeugdlid de leeftijd van veertien jaar bereikt, toegelaten tot het lidmaatschap van de vereniging, tenzij het jeugdlidmaatschap vóór bedoelde datum schriftelijk is opgezegd.

Jeugdleden en jeugdlidmaatschap.
Artikel 6.
1.Jeugdleden van de vereniging kunnen zijn natuurlijke personen die nog niet de leeftijd van veertien jaar hebben bereikt op één januari van het jaar waarin zij lid worden.
2.De aanmelding voor het jeugdlidmaatschap moet schriftelijk gebeuren door middel van een aanmeldingsformulier. Als de vereniging hiervoor kiest kan aanmelding ook via een elektronisch formulier plaatsvinden.
3.Bij de aanmelding voor het jeugdlidmaatschap dient een schriftelijke toestemming van de wettelijke vertegenwoordiger(s) overlegd te worden. De aanmelding voor het jeugdlidmaatschap houdt in een aanmelding voor het lidmaatschap van de vereniging met ingang van de datum waarop de aanvrager dat lidmaatschap kan verkrijgen, onder toepassing van het bepaalde in artikel 5 lid 6.
4.Bij niet-toelating tot het jeugdlidmaatschap geeft het bestuur de wettelijke vertegenwoordiger(s) van de aanvrager binnen één maand na ontvangst van het aanmeldingsformulier schriftelijk bericht daarvan. Tegen zodanige beslissing van het bestuur staat geen beroep open.

Aanvang en einde van het lidmaatschap.
Artikel 7.
1.Het lidmaatschap van de vereniging vangt aan op de datum waarop het bestuur casu quo de commissie van beroep tot de toelating van de aanvrager heeft besloten. In het geval, vermeld in artikel 5 lid 6 vangt het lidmaatschap van het betrokken jeugdlid aan op één januari van het jaar, volgende op het jaar waarin dat jeugdlid de leeftijd van veertien jaar bereikt.
2.Het lidmaatschap eindigt:
a).door overlijden van het lid;
b).door schriftelijke opzegging door het lid;
c).door schriftelijke opzegging door de vereniging. Deze opzegging kan gebeuren wanneer een lid zijn verplichtingen jegens de vereniging niet, niet tijdig of niet volledig nakomt en ook wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap van het betrokken lid voort te zetten;
d) door ontzetting uit het lidmaatschap met onmiddellijke ingang. Deze ontzetting kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, het huishoudelijk reglement of besluiten der vereniging handelt, waaronder begrepen het begaan van de overtredingen welke zijn opgenomen in het huishoudelijk reglement, of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt.
3.Opzegging door de vereniging geschiedt door het bestuur.
4.Opzegging door het lid of door de vereniging kan slechts geschieden tegen 31 december van enig jaar en met inachtneming door een lid van een opzeggingstermijn van tenminste twee maanden, door middel van een gedagtekende en persoonlijk ondertekende en ten aanzien van een minderjarig lid door diens wettelijke vertegenwoordiger(s) mede-ondertekende brief aan het bestuur; namens de vereniging kan de opzegging plaatsvinden met inachtneming van een opzeggingstermijn van tenminste één maand. Echter kan het lidmaatschap onmiddellijk worden beëindigd indien van een lid of van de vereniging redelijkerwijs niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren.
5.Een opzegging in strijd met het bepaalde in het vorige lid, doet het lidmaatschap eindigen op éénendertig december van het jaar volgende op het jaar waarin is opgezegd.
6.Ontzetting uit het lidmaatschap geschiedt door het bestuur.
7.Van een besluit tot opzegging van het lidmaatschap namens de vereniging en van een besluit tot ontzetting uit het lidmaatschap staat de betrokkene binnen één maand na de ontvangst van de kennisgeving van het besluit, schriftelijk beroep open op de commissie van beroep. De betrokkene wordt daartoe ten spoedigste schriftelijk van het besluit in kennis gesteld, met opgave van redenen en onder vermelding van de mogelijkheid van beroep daartegen. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het betrokken lid geschorst.
8.De commissie van beroep beslist in hoogst instantie omtrent het ingestelde beroep binnen zes weken na ontvangst door het bestuur van het beroepsschrift. Het betrokken lid wordt zo spoedig mogelijk van het desbetreffende besluit van die commissie schriftelijk in kennis gesteld. Wanneer de commissie van beroep het ingestelde beroep gegrond acht eindigt de schorsing van het betrokken lid op de dag van de dienovereenkomstige uitspraak van de commissie. Wanneer de commissie van beroep het ingestelde beroep ongegrond acht eindigt het lidmaatschap van het betrokken lid op de dag van de dienovereenkomstige uitspraak van de commissie.
9.Alvorens het bestuur een besluit neemt tot opzegging van, of ontzetting uit het lidmaatschap kan het bestuur het betrokken lid schriftelijk een waarschuwing doen toekomen, vermeldende de reden(en) welke kan (kunnen) leiden tot een zodanig besluit van het bestuur. Het bestuur kan aan die waarschuwing een periode verbinden waarbinnen het betrokken lid alsnog volledig aan zijn verplichtingen jegens de vereniging moet hebben voldaan.
10.Het bestuur kan eveneens, alvorens een besluit te nemen tot opzegging van, of ontzetting uit het lidmaatschap het betrokken lid schorsen voor een periode welke ten hoogste zes maanden kan belopen. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer het bestuur niet vóór het einde van de schorsingsperiode een besluit heeft genomen, hetzij tot opzegging van het lidmaatschap van het betrokken lid of tot ontzetting van dat lid uit zijn lidmaatschap, hetzij tot beëindiging van de schorsing. Het betrokken lid ontvangt omtrent zijn schorsing een schriftelijke mededeling, vermeldende de periode gedurende welke hij is geschorst, de redenen welke tot zijn schorsing hebben geleid, alsmede de mededeling dat het bestuur zal overgaan tot opzegging van zijn lidmaatschap of ontzetting uit zijn lidmaatschap wanneer het betrokken lid niet alsnog voor het einde van de schorsingsperiode volledig aan zijn verplichtingen jegens de vereniging heeft voldaan of dat lid gedurende de schorsingsperiode dan wel daarna de overtreding(en) of handeling(en) in strijd met de statuten, het huishoudelijk reglement of de besluiten van de vereniging herhaalt.
11.De commissie ter behandeling van overtredingen, als bedoeld in artikel 16 lid 1 sub IV, is bevoegd een lid of jeugdlid te schorsen voor een periode van ten hoogste één maand.
12.Tijdens de schorsing als vermeld in lid 7, lid 10 en lid 11 van dit artikel kunnen door het (jeugd)lid geen lidmaatschapsrechten worden uitgeoefend. Een geschorst (jeugd)lid is verplicht de door of namens de vereniging aan hem uitgegeven schriftelijke toestemming(en) voor de duur van de schorsing in te leveren.

Aanvang en einde van het jeugdlidmaatschap.
Artikel 8.
1.Het jeugdlidmaatschap van de vereniging vangt aan op de datum waarop het bestuur tot toelating van de aanvrager tot het jeugdlidmaatschap heeft besloten.
2.Het jeugdlidmaatschap eindigt op overeenkomstige wijze als bepaald in het voorgaande artikel, met dien verstande dat tegen een besluit van het bestuur tot opzegging van het jeugdlidmaatschap of ontzetting van het betrokken jeugdlid uit zijn jeugdlidmaatschap geen beroep op de commissie van beroep mogelijk is.
3.Het jeugdlidmaatschap eindigt eveneens in het geval als bedoeld in artikel 5 lid 6.
4.De bepalingen omtrent een waarschuwing en een schorsing als vermeld in de leden 9, 10 en 11 van het voorgaande artikel zijn van overeenkomstige toepassing op een jeugdlid, met dien verstande dat alle schriftelijke mededelingen terzake worden gericht aan de wettelijke vertegenwoordiger(s) van het betrokken jeugdlid.


Rechten en verplichtingen van de leden en de jeugdleden.
Artikel 9.
1.Het lidmaatschap van de vereniging geeft de leden het recht:
a).deel te nemen aan de ledenvergaderingen, daarin het woord te voeren en het stemrecht uit te oefenen;
b).gebruik te maken van alle door de vereniging geboden faciliteiten op het gebied van de hengelsport, neergelegd in de statuten, het huishoudelijk reglement en/of besluiten van de vereniging;
c).deel te nemen aan de door de vereniging, al dan niet in samenwerking met een andere hengelsportvereniging of een overkoepelende organisatie georganiseerde wedstrijden en andere activiteiten;
d).een lidmaatschapsbewijs/schriftelijke toestemming om te vissen te ontvangen. Deze bescheiden blijven eigendom van de vereniging.
2.Het jeugdlidmaatschap van de vereniging geeft de jeugdleden het recht:
a).deel te nemen aan de ledenvergaderingen, daarin het woord te voeren;
b).gebruik te maken van alle door de vereniging geboden faciliteiten op het gebied van de hengelsport, neergelegd in de statuten, het huishoudelijk reglement en/of besluiten van de vereniging tenzij daarbij uitdrukkelijk is vastgelegd dat bepaalde faciliteiten niet openstaan voor jeugdleden;
c) deel te nemen aan de door de vereniging, al dan niet in samenwerking met een andere hengelsportvereniging of een overkoepelende organisatie georganiseerde wedstrijden en andere activiteiten, tenzij door het bestuur is besloten dat deelname aan een bepaalde wedstrijd of activiteit niet voor jeugdleden open staat;
d)een jeugdlidmaatschapsbewijs/schriftelijke toestemming om te vissen te ontvangen. Deze bescheiden blijven eigendom van de vereniging.
3.De leden en de jeugdleden zijn verplicht:
a).de statuten, het huishoudelijk reglement en de besluiten van de vereniging na te leven, alsmede de belangen van de vereniging niet te schaden;
b) voor zover niet anders is bepaald, uiterlijk binnen één maand na de aanvang van het lidmaatschap respectievelijk het jeugdlidmaatschap het inschrijfgeld te voldoen;
c) de jaarlijkse contributie voor leden respectievelijk jeugdleden te voldoen op de daarvoor in het huishoudelijk reglement vastgestelde wijze en tijdstippen;
d) zich te onthouden van de in het huishoudelijk reglement opgenomen overtredingen en de voorwaarden van de schriftelijke toestemming (vergunning) na te leven;
e) te voldoen aan de verzoeken van de controleurs als vermeld in artikel 17 en aan hen op eerste verzoek het (jeugd)lidmaatschapsbewijs en/of schriftelijke toestemming(en) om te vissen af te geven;
f) het (jeugd)lidmaatschapsbewijs en/of de schriftelijke toestemming(en) om te vissen dan wel andere bescheiden of spullen van de vereniging op eerste verzoek van het bestuur aan het bestuur af te geven;
g) tot nakoming van de verplichtingen welke door de vereniging in naam van de leden en de jeugdleden zijn aangegaan.
4.Een lid of jeugdlid kan de toepasselijkheid te zijnen opzichte van een besluit van het bestuur of van de ledenvergadering waarbij de verplichtingen van de (jeugd)leden, -verplichtingen van geldelijke aard en/of van andere aard-, zijn verzwaard door opzegging van zijn (jeugd)lidmaatschap niet uitsluiten.
5.Alle stukken bestemd voor de vereniging, haar bestuur en overige organen en de namens haar optredende personen kunnen worden verzonden naar het daartoe door het bestuur bekend gemaakt adres van het secretariaat.
6.Strafbaar is elk handelen of nalaten in strijd met de statuten, reglementen, codes en/of besluiten van organen van de vereniging alsmede het handelen in strijd met de voorwaarden van de door de vereniging uitgegeven schriftelijke toestemmingen of hetgeen waardoor de belangen van de vereniging worden geschaad. Voor zover deze bevoegdheid niet aan een commissie belast met de tuchtrechtspraak is opgedragen, is het bestuur bevoegd om, in geval van strafbare handelingen of gedragingen de volgende straffen op te leggen:
a) berisping;
b) tuchtrechtelijke boete;
c) schorsing;
d) ontzetting (royement).
Alle straffen dienen onverwijld en met een redenen omkleed schrijven aan het (jeugd)lid kenbaar gemaakt te worden. Tegen een strafmaatregel kan het lid binnen een maand beroep aantekenen bij de commissie van beroep conform artikel 7. Tuchtrechtelijke boetes kunnen slechts worden opgelegd tot de bij reglement vastgestelde maxima.

Begunstigers.
Artikel 10.
1.Begunstigers zijn natuurlijke personen of rechtspersonen die zich tegenover de vereniging hebben verbonden tot een periodieke bijdrage in geld, goederen of diensten zonder daarvoor een tegenprestatie te verlangen. De minimum bijdrage in geld wordt van tijd tot tijd vastgesteld door het bestuur. Begunstigers hebben geen andere rechten dan de rechten die aan hen bij de statuten toegekend.
2.De rechten en verplichtingen van een begunstiger kunnen te allen tijde wederzijds door opzegging worden beëindigd, behoudens dat de jaarlijkse bijdrage over het lopende verenigingsjaar voor het geheel blijft verschuldigd.
3.Opzegging namens de vereniging geschiedt door het bestuur.

Bestuur; benoeming van bestuursleden.
Artikel 11.
1.De vereniging wordt bestuurd door een bestuur, bestaande uit tenminste drie en ten hoogste zeven bestuursleden. Het bestuur wordt vastgesteld door het zittende bestuur, met inachtneming van voormelde grenzen.
2.Bestuursleden worden benoemd door de ledenvergadering uit de meerderjarige leden.
3.De benoeming van bestuursleden geschiedt uit een niet-bindende voordracht welke voor elke vacature wordt opgemaakt door het bestuur. Eveneens kan een zodanige voordracht worden opgemaakt door een groep van vijf of meer leden. Een voordracht behoeft voor elke vacature slechts één naam te bevatten.
4.De voordracht(en) van het bestuur wordt (worden) bij de oproeping voor de vergadering waarin de benoeming van de bestuursleden aan de orde komt, medegedeeld. De voordracht(en) van de leden dient (dienen) uiterlijk vijf weken vóór de dag der vergadering bij het bestuur te zijn ingediend, vergezeld van een bereidverklaring van de voorgedragen kandidaat om bij zijn benoeming tot bestuurslid die functie te aanvaarden. De voordracht(en) van de leden wordt (worden) in de agenda voor de desbetreffende vergadering vermeld.
5.De benoeming van een bestuurslid vindt plaats uit de opgemaakte voordracht(en). De ledenvergadering kan echter met tenminste twee derden van de uitgebrachte stemmen een bestuurslid benoemen uit de meerderjarige leden buiten de opgemaakte voordracht(en) om.
6.Indien de voordracht voor een bestuursfunctie één kandidaat voor een te vervullen plaats bevat, dan heeft een besluit over de voordracht tot gevolg dat de kandidaat is benoemd, tenzij het bindende karakter aan de voordracht wordt ontnomen.
7.Het lidmaatschap van het bestuur is onverenigbaar met:
a) het lidmaatschap van de kascontrolecommissie;
b) (indien deze is ingesteld) het lidmaatschap van de commissie van beroep.


Einde bestuurslidmaatschap; schorsing; bestuur een wettig college.
Artikel 12.
1.Een bestuurslid kan, ook al is hij voor een bepaalde tijd benoemd, te allen tijde door de ledenvergadering op een met redenen omkleed voorstel van alle overige bestuursleden of van tenminste twintig leden worden ontslagen of geschorst. Een schorsing die niet binnen drie maanden gevolgd wordt door een besluit tot ontslag of tot opheffing van de schorsing eindigt door het verloop van dit termijn. Tijdens de schorsing kan de betrokkene zijn bestuursfunctie niet uitoefenen.
2.Telkenjare aan het einde van de jaarvergadering als bedoeld in artikel 20 lid 2 treden tenminste één/derde van het aantal bestuursleden af volgens een zodanig door het bestuur op te maken rooster van aftreden, dat elk bestuurslid uiterlijk om de drie jaar aftreedt. Een volgens rooster aftredend bestuurslid is terstond herbenoembaar. Het bestuurslid dat in een tussentijdse vacature wordt benoemd neemt op het rooster van aftreden de plaats van zijn voorganger in.
3.Bij aftreden volgens rooster blijft een bestuurslid in functie totdat hij is herbenoemd dan wel zijn opvolger is benoemd.
4.Het bestuurslidmaatschap eindigt voorts:
a) door schriftelijke opzegging door het bestuurslid;
b) door overlijden;
c) door ontslag door de ledenvergadering;
d) doordat een bestuurslid ophoudt lid van de vereniging te zijn.
In de gevallen genoemd onder a. en d. treedt het bestuurslid af aan het einde van de eerste bestuursvergadering, volgend op de omstandigheid welke tot zijn aftreden heeft geleid.
5.Indien het aantal bestuursleden te enigertijd daalt beneden het minimum aantal als bedoeld in artikel 11 lid 1, blijft het bestuur niettemin een wettig college vormen uiterlijk tot de afloop van de eerstvolgende ledenvergadering, gehouden nadat genoemde situatie is ontstaan en nadien tenminste twee maanden zijn verlopen, door welke vergadering in de bestaande vacature(s) moet worden voorzien. Wanneer door de desbetreffende ledenvergadering niet zodanig in de vacature(s) wordt voorzien dat het bestuur wederom uit drie bestuursleden bestaat, is elk lid van de vereniging bevoegd aan de Arrondissementsrechtbank te Breda te verzoeken een zodanig aantal bestuursleden met inachtneming van de statuten te benoemen dat het bestuur wederom uit tenminste drie bestuursleden bestaat.

Bestuursfuncties; bestuursvergaderingen; besluitvorming door het bestuur.
Artikel 13.
1.De ledenvergadering wijst uit de bestuursleden, op voorstel van het bestuur, een voorzitter, een secretaris en een penningmeester aan. Overigens verdelen de bestuursleden de werkzaamheden van het bestuur in onderling overleg met inachtneming van de specifieke taken van de voorzitter, de secretaris en de penningmeester van het bestuur.
2.Het bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter of een ander bestuurslid zulks wenselijk acht, doch tenminste zevenmaal per jaar. De oproeping voor een bestuursvergadering geschiedt schriftelijk of via elektronische weg, op een termijn van tenminste acht dagen onder vermelding van de agenda en onder toevoeging van de bij de agenda behorende bijlagen.
3.De bestuursvergaderingen worden geleid door de voorzitter en bij diens afwezigheid door degene, die daartoe door het bestuur wordt aangewezen. Bestuursleden kunnen staande de vergadering agendapunten inbrengen mits met toestemming van de voorzitter van de vergadering.
4.Ieder bestuurslid brengt ter vergadering één stem uit. Bestuursleden kunnen zich ter vergadering niet laten vertegenwoordigen.
5.Geldige besluiten worden genomen met volstrekte meerderheid van stemmen in een vergadering, waarin tenminste twee derden van het aantal bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd is. Alle stemmingen geschieden mondeling. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. Bij staken van de stemmen wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.
6.Een unanieme schriftelijke verklaring van de gezamenlijk fungerende bestuursleden heeft dezelfde rechtskracht als een besluit, hetwelk op geldige wijze werd genomen in een vergadering van het bestuur. Een zodanige verklaring wordt bewaard bij de notulen.
7.Van het in een bestuursvergadering verhandelde worden notulen gehouden door de secretaris en bij diens afwezigheid door degene, die daartoe door de voorzitter van de vergadering wordt aangewezen, welke notulen in de volgende vergadering door het bestuur worden vastgesteld en ten blijke daarvan, door de dan fungerende voorzitter en notulist ondertekend.
8.Overige regelingen inzake de bestuursvergaderingen worden door het bestuur in onderling overleg vastgesteld.

Bestuurstaak en bestuursbevoegdheid; dagelijks bestuur.
Artikel 14.
1.Behoudens de beperkingen volgens de statuten en de Wet is het bestuur belast met het besturen van de vereniging, waaronder begrepen het uitvoeren van de besluiten van de ledenvergadering.
2.Indien het aantal bestuursleden beneden het minimum aantal, zoals bepaald in artikel 11 lid 1, is gedaald, blijft het bestuur bevoegd. Het is echter verplicht zo spoedig mogelijk een vergadering te beleggen waarin de voorziening in de open plaats of de open plaatsen aan de orde komt.
3.Bij ontstentenis of belet van alle bestuursleden berust het bestuur tijdelijk bij de kascontrolecommissie of door deze commissie aan te wijzen personen. Voor de gedurende deze periode verrichte bestuursdaden worden de aangewezen personen met een bestuurder gelijkgesteld.
4.Het bestuur is bevoegd:
a) tot het sluiten van overeenkomsten en het maken van afspraken met betrekking tot vis- en looprechten alsmede na voorafgaande goedkeuring van de ledenvergadering, tot het sluiten van overeenkomsten tot het kopen of op andere titel in eigendom verkrijgen, vervreemden of bezwaren van registergoederen, alsmede tot het sluiten van overeenkomsten, waarbij de vereniging zich als borg of hoofdelijk mede-schuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidsstelling voor een schuld van een derde verbindt;
b) na voorafgaande goedkeuring van de ledenvergadering het lidmaatschap aan te vragen en te beëindigen van een overkoepelende organisatie tot welks belangengebied de vereniging behoort en aan de (jeugd)leden van de vereniging de verplichtingen op te leggen waartoe zodanig lidmaatschap de vereniging verplicht;
c) de vereniging in naam van de (jeugd)leden andere verplichtingen te laten aangaan;
d) tot het benoemen en ontslaan van de leden van de commissies als bedoeld in artikel 16 lid 4;
e) tot het aanstellen van controleurs als bedoeld in artikel 17.
5.Het bestuur is evenwel niet bevoegd rechtshandelingen te verrichten, welke aan de vereniging financiële verplichtingen opleggen, welke de grenzen overschrijdt vastgelegd in de jaarlijkse begroting, goedgekeurd in de laatste ledenvergadering, behoudens machtiging door de ledenvergadering.
6.Bestuurders moeten zich bij de vervulling van hun taak richten naar het belang van de vereniging. Bij een tegenstrijdig belang mag een bestuurder niet deelnemen aan de beraadslaging en besluitvorming over het desbetreffende onderwerp. Indien hierdoor geen besluit kan worden genomen is lid 3 van dit artikel van toepassing.
7.Bestuurders hebben altijd het recht om de ledenvergadering te adviseren over een besluit dat moet worden genomen. Ook als de bestuurders vervolgens zelf mogen meestemmen als lid.
8.De voorzitter, de secretaris en de penningmeester vormen tezamen het dagelijks bestuur van de vereniging en zijn als zodanig meer in het bijzonder belast met de dagelijks gang van zaken.
9.Het bestuur houdt een administratie bij waarin onder andere de namen, adressen en geboortedata alsmede (indien mogelijk) een telefoonnummer en persoonlijk e-mailadres van de leden, ereleden en begunstigers zijn opgenomen, een en ander op een door het bestuur aan te geven wijze. In de administratie worden alleen die gegevens bijgehouden die voor het realiseren van het doel van de vereniging noodzakelijk zijn.
10.Het bestuur kan na een voorafgaand besluit van de ledenvergadering geregistreerde gegevens aan derden verstrekken, behalve van het lid dat tegen deze verstrekking bij het bestuur schriftelijk bezwaar heeft gemaakt. De verplichting om de ledenvergadering hierover te laten besluiten en het recht op bezwaartucht geldt niet voor de noodzakelijk door de vereniging aan derden te verstrekken gegevens, waaronder de verstrekking van gegevens aan de bond en gegevens die aan overheden of (publiekrechtelijke) instellingen dienen te worden verstrekt in verband met een wettelijke verplichting.


Vertegenwoordiging.
Artikel 15.
De vereniging wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door het bestuur of door twee gezamenlijk handelende leden van het bestuur waaronder te allen tijde een lid van het dagelijks bestuur. Het bestuur kan aan de penningmeester volmacht verlenen om binnen bepaalde grenzen zelfstandig te beschikken over de geldmiddelen van de vereniging.

Commissies.
Artikel 16.
1.De vereniging kent de volgende commissies:
I.de commissie van beroep;
II.de kascontrolecommissie.
De vereniging kan voorts instellen:
III een commissie water- en visstandbeheer;
IV een commissie ter behandeling van overtredingen;
V een wedstrijdcommissie;
VI een controlecommissie;
VII een jeugdcommissie;
alsmede zodanige andere commissies als door het bestuur noodzakelijk of wenselijk wordt geacht.
2.De commissie van beroep heeft tot taak het behandelen van en beslissen over een beroepsschrift als bedoeld in artikel 5 lid 5 en artikel 7 lid 8. Deze commissie bestaat uit drie leden en een zelfde aantal plaatsvervangende leden. De commissie is voltallig en bevoegd rechtsgeldig te besluiten wanneer zij bestaat uit het aantal leden en/of plaatsvervangende leden als bedoeld in voorgaande zin. De benoeming van de leden en de plaatsvervangende leden geschiedt door de ledenvergadering uit de meerderjarige leden van de vereniging welke geen deel uitmaken van het bestuur, op voordracht van het bestuur of van een groep van vijf of meer leden. Een voordracht behoeft voor elke vacature slechts één naam te bevatten. De benoeming vindt plaats voor een periode van twee jaar; een commissielid kan direct worden herbenoemd. Op de benoeming van leden en plaatsvervangende leden van de commissie van beroep zijn de bepalingen van artikel 11 leden 4 en 5 van overeenkomstige toepassing. De commissie van beroep werkt onafhankelijk van het bestuur. In het huishoudelijk reglement wordt de werkwijze van deze commissie nader geregeld.
3.De samenstelling, de wijze van benoeming en de taak en bevoegdheden van de kascontrolecommissie zijn geregeld in artikel 19 lid 4. De kascontrolecommissie werkt onafhankelijk van het bestuur.
4.In de jaarvergadering of in een andere ledenvergadering kunnen op voorstel van het bestuur door die vergadering worden ingesteld één of meer van de in het voorgaande lid 1 onder III en volgende bedoelde commissies. Met betrekking tot zodanige commissies gelden de volgende bepalingen. Het voorstel van het bestuur tot instelling van een commissie bevat de hoofdlijnen van de taakomschrijving, de bevoegdheden en de werkwijze van die commissie. Na instelling van de commissie worden de taakomschrijving, bevoegdheden, werkwijze en al hetgeen nadere regeling behoeft, opgenomen in het huishoudelijk reglement voorzover daaromtrent niet al reeds bepalingen in dat reglement zijn opgenomen. De leden van een commissie worden benoemd door het bestuur uit de leden van de vereniging. Tenminste tien leden kunnen terzake een voorstel bij het bestuur indienen. Commissieleden worden benoemd voor onbepaalde tijd; zij kunnen te allen tijden door het bestuur van hun functie worden ontheven. Een commissie werkt onder verantwoording van het bestuur.

Controle.
Artikel 17.
1.Tenzij het bestuur kiest voor een andere werkwijze of op basis van een besluit van een overkoepelend orgaan verplicht is tot een andere werkwijze, wordt de controle op en aan het viswater waarvan de vereniging het visrecht heeft, door het bestuur opgedragen aan één of meer door het bestuur daartoe aangewezen leden van de vereniging die de leeftijd van vijfentwintig jaar hebben bereikt en zich nooit aan enige overtreding jegens de vereniging hebben schuldig gemaakt. Het bestuur stelt het aantal controleurs vast en reikt aan elk van hen al dan niet door tussenkomst van een andere (overkoepelende) organisatie een legitimatiebewijs uit. Een controleur wordt benoemd voor onbepaalde tijd. Hij kan ten allen tijde uit die functie worden ontheven door het bestuur.
2.De controleurs controleren de naleving van de bepalingen van de Visserijwet 1963 en de daarop gebaseerde overheidsvoorschriften en de voorwaarden van de door of namens de vereniging uitgegeven schriftelijke toestemmingen, alsmede de overtredingen welke zijn opgenomen in het huishoudelijk reglement.
3.Houders van schriftelijke toestemmingen (vergunningen) zijn verplicht de door of namens de vereniging uitgereikte schriftelijke toestemmingen (vergunningen) en andere bescheiden op eerste aanvraag aan een controleur te overhandigen ter conrole.
4.De controleurs zijn verplicht zich bij eerste controle behoorlijk te legitimeren. Zij zijn voorts verplicht bij het constateren van een overtreding door een lid of jeugdlid de betrokkene hierop attent te maken. Wanneer van de overtreding rapport wordt opgemaakt dient dit ter plaatse aan de overtreder te worden medegedeeld. De controleurs zijn verplicht van geconstateerde overtredingen binnen achtenveertig uur rapport in te zenden aan het bestuur.
5.In het huishoudelijk reglement kunnen met betrekking tot de controleurs nadere regelingen worden opgenomen.

Geldmiddelen.
Artikel 18.
1.De geldmiddelen van de vereniging omvatten:
a) het inschrijfgeld en de contributies van de leden en de jeugdleden;
b) de bijdragen van de begunstigers;
c) de opbrengst van activiteiten van de vereniging;
d) alle overige wettig verkregen bedragen.
2.Wanneer het (jeugd)lidmaatschap wordt beëindigd in de loop van een verenigingsjaar is de contributie over dat jaar voor het geheel verschuldigd. Het bestuur kan terzake ontheffing verlenen op grond van bijzonder omstandigheden.
3.Erfstellingen zullen niet anders dan onder het voorrecht van boedelbeschrijving worden aanvaard.

Verenigingsjaar; jaarverslag; rekening en verantwoording.
Artikel 19.
1.Het verenigingsjaar loopt gelijk met het kalenderjaar. Het financieel verenigingsjaar loopt van één november tot en met éénendertig oktober.
2.Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de vereniging zodanig aantekeningen te houden, dat daaruit te allen tijde de rechten en de verplichtingen van de vereniging kunnen worden gekend.
3.Op de jaarvergadering als bedoeld in artikel 20 lid 2 brengt het bestuur zijn jaarverslag over het afgelopen verenigingsjaar uit over de gang van zaken in de vereniging en over het gevoerde beleid. Ook legt het bestuur, een balans en een staat van ontvangsten en uitgaven, - de jaarrekening -, rekening en verantwoording over zijn, in het financieel jaar gevoerd bestuur ter goedkeuring over. Deze financiële stukken worden ondertekend door de bestuurders en indien van toepassing commissarissen. Ontbreekt de ondertekening van één of meer hunner, dan wordt daarvan onder opgave van redenen melding gemaakt. Goedkeuring van de rekening en verantwoording strekt het bestuur tot decharge voor zijn bestuurswerkzaamheden gedurende dat (financieel) verenigingsjaar voorzover de werkzaamheden uit de overlegde stukken blijken.
4.De ledenvergadering benoemt in de jaarvergadering op voorstel van het bestuur uit de meerderjarige leden een commissie van tenminste twee personen, die geen deel uit mogen maken van het bestuur, - de kascontrolecommissie -, welke kascontrolecommissie tot taak heeft toezicht te houden op het financiële beleid van het bestuur. De kascontrolecommissie onderzoekt de rekening en verantwoording van het bestuur en brengt de ledenvergadering schriftelijk verslag van zijn bevindingen uit. De kascontrolecommissie is bevoegd met tenminste twee commissieleden besluiten te nemen. Besluiten worden genomen met volstrekte meerderheid van stemmen.
5.Het bestuur is verplicht aan de kascontrolecommissie alle gewenste inlichtingen te verschaffen, hem desgewenst de kas en de waarden van de vereniging te tonen en inzage van de boeken en bescheiden van de vereniging te geven. De last van de kascontrolecommissie kan tussentijds door de ledenvergadering worden herroepen, doch slechts door de benoeming van een andere kascontrolecommissie.
6.De ledenvergadering kan, op voorstel van het bestuur, een registeraccountant of andere terzake deskundige benoemen teneinde de jaarrekening te controleren, daarbij een toelichting op te stellen en daarover een verklaring af te leggen.

Ledenvergadering.
Artikel 20.
1.Aan de ledenvergadering komen in de vereniging alle bevoegdheden toe, die niet door de Wet of de statuten aan het bestuur of aan een commissie zijn opgedragen.
2.Jaarlijks, uiterlijk in de maand juni, wordt een ledenvergadering, - de jaarvergadering -, gehouden.
3.In de jaarvergadering komen onder meer aan de orde:
a) de voorziening in vacatures in het bestuur;
b) de benoeming van de kascontrolecommissie voor het lopende verenigingsjaar en de voorziening in eventuele vacatures in de commissie van beroep;
c) het jaarverslag en de jaarrekening over het afgelopen financieel verenigingsjaar, eventueel voorzien van de toelichting en de verklaring van de registeraccountant of andere deskundige, wanneer deze is benoemd;
d) het verslag van de kascontrolecommissie over het afgelopen financieel verenigingsjaar;
e) de definitieve begroting voor het lopende financieel verenigingsjaar en de voorlopige begroting voor het komende financieel verenigingsjaar;
f) vaststelling van de contributie voor leden en jeugdleden en de hoogte van het inschrijfgeld voor het komende verenigingsjaar.
4.Andere ledenvergaderingen worden gehouden zo dikwijls het bestuur dit wenst, of tenminste een zodanig aantal leden als bevoegd is tot het uitbrengen van één tiende gedeelte der stemmen dit schriftelijk aan het bestuur, onder opgave van redenen en van de te behandelen agendapunten verzoekt. In het laatste geval is het bestuur verplicht tot het bijeenroepen van een vergadering op een termijn van niet langer dan vier weken. Indien aan het verzoek binnen veertien dagen geen gevolg wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan, door oproeping overeenkomstig het bepaalde in het volgende artikel.

Bijeenroeping ledenvergadering.
Artikel 21.
1.Het bestuur van de vereniging is bevoegd te besluiten een digitale ledenvergadering uit te roepen. Aan een digitale ledenvergadering zijn de volgende voorwaarden verbonden:
a) de digitale ledenvergadering moet door de leden te volgen zijn via een elektronisch communicatiemiddel;
b)leden moeten uiterlijk 72 uur voor de digitale ledenvergadering in de gelegenheid zijn gesteld om schriftelijk of elektronisch vragen te stellen over onderwerpen die op de agenda staan;
c) de vragen van leden moeten uiterlijk tijdens de digitale ledenvergadering worden beantwoord en deze antwoorden moeten toegankelijk gemaakt worden voor de leden, bijvoorbeeld via de website of een email;
d) tijdens de digitale ledenvergadering moeten vragen van leden zo goed mogelijk worden beantwoord, tenzij dit redelijkerwijs niet mogelijk is.
2.Indien niet aan sub c. en sub d. is voldaan, dan tast dit de rechtsgeldigheid van de in de digitale ledenvergadering genomen besluiten niet aan. Mocht bijvoorbeeld een verbinding tijdens de digitale ledenvergadering niet goed werken of mocht een lid door andere redenen niet goed of niet volledig deel kunnen nemen aan de digitale ledenvergadering, dan heeft dit geen gevolgen voor de rechtsgeldigheid van besluiten die tijdens de digitale ledenvergadering zijn genomen.

Artikel 22.
1.De ledenvergaderingen worden bijeengeroepen door het bestuur, onverminderd het bepaalde in artikel 20 lid 4 en worden gehouden binnen Nederland, ter plaatse als te bepalen door degene(n) die de oproeping voor de vergadering doet (doen) uitgaan.
2.De oproeping geschiedt schriftelijk en/of elektronisch aan de (mail)adressen van de ereleden, leden, jeugdleden en begunstigers of door middel van een oproep in een, binnen het gebied waarin de meerderheid van de (jeugd)leden woonachtig zijn, veel gelezen dagblad. De termijn voor de oproeping bedraagt tenminste één week. Wanneer echter het bestuur een ledenvergadering bijeenroept op verzoek van de leden, als bedoeld in lid 4 van artikel 20, bedraagt de termijn van oproeping tenminste twee weken. Bij de oproeping van een ledenvergadering worden vermeld de plaats, datum en het tijdstip daarvan, alsmede de agendapunten. Bij de oproeping worden de op de agenda betrekking hebbende stukken meegezonden of wordt medegedeeld op welke plaatsen en vanaf welk tijdstip die stukken voor de leden, jeugdleden en begunstigers ter inzage liggen. Elk lid heeft het recht agendapunten voor de behandeling in de ledenvergadering schriftelijk bij het bestuur in te dienen, behoudens het geval dat het betreft een vergadering als bedoeld in artikel 20 lid 4. Dergelijke agendapunten dienen uiterlijk vijf weken voor de vergadering in het bezit te zijn van het bestuur. Het bestuur neemt de door de leden ingediende agendapunten in de agenda op tenzij zwaarwegende belangen van de vereniging zich daartegen verzetten.
3.In een ledenvergadering kan uitsluitend rechtsgeldig worden besloten ten aanzien van geagendeerde punten. In spoedeisende gevallen kan een agendapunt staande de vergadering worden toegevoegd mits hiertoe wordt besloten met tenminste twee derden van de geldig uitgebrachte stemmen. De voorzitter van de vergadering bepaalt op welk moment de vergadering een aldus ingelast agendapunt zal behandelen.

Toegang en stemrecht.
Artikel 23.
1.Toegang tot de ledenvergaderingen hebben alle ereleden, leden en alle jeugdleden met inachtneming van het bepaalde in artikel 7 lid 12, alsmede de begunstigers. Over toegang tot de ledenvergadering van anderen beslist de voorzitter van de vergadering.
2.Stemgerechtigd zijn de leden; Ieder lid van heeft één stem, door elk lid en derhalve eveneens door elk bestuurslid kan ter vergadering één stem worden uitgebracht.
3.Een lid kan zijn stem niet bij volmacht laten uitbrengen.
4.Stemgerechtigde leden kunnen in de ledenvergadering hun stemrecht uitoefenen door middel van een elektronisch communicatiemiddel. Het bestuur kan hieraan nadere voorwaarden verbinden of besluiten dat deze mogelijkheid voor een bepaalde ledenvergadering niet wordt geboden.
5.Voor de toepassing van het stemmen door middel van een elektronisch communicatiemiddel draagt het bestuur ervoor zorg dat de stemgerechtigde via het elektronisch communicatiemiddel kan worden geïdentificeerd, rechtstreeks kan kennisnemen van de verhandelingen ter vergadering en het stemrecht kan uitoefenen.
6.Het bestuur draagt er in de vergaderingen zorg voor dat de stemgerechtigde via het elektronisch communicatiemiddel kan deelnemen aan de beraadslaging.
7.Stemmen die voorafgaand aan de ledenvergadering via een elektronisch communicatiemiddel worden uitgebracht, maar niet eerder dan op de dertigste dag voor die van de vergadering, worden gelijkgesteld met stemmen die ten tijde van de vergadering worden uitgebracht.
8.Onverminderd het stemrecht als lid hebben bestuursleden in de ledenvergadering een raadgevende stem.

Voorzitterschap; notulen.
Artikel 24.
1.De ledenvergadering wordt geleid door de voorzitter van het bestuur. Bij afwezigheid van de voorzitter ter vergadering treedt één der andere bestuursleden, door het bestuur aan te wijzen, als voorzitter op. Echter in geval het betreft een ledenvergadering als bedoeld in artikel 20 lid 4, wordt door die vergadering zelf in het voorzitterschap voorzien, hetgeen eveneens plaatsvindt wanneer de bestuursleden niet ter vergadering aanwezig zijn.
2.Van het verhandelde in de ledenvergadering worden door de secretaris van het bestuur en bij diens afwezigheid door degene die daartoe door de voorzitter van de vergadering wordt aangewezen, notulen gehouden, welke notulen door de voorzitter en de notulist van de desbetreffende vergadering worden vastgesteld en ten blijke daarvan worden getekend. Deze notulen worden aan de volgende ledenvergadering ter goedkeuring voorgelegd en ten blijke van die goedkeuring door de dan fungerende voorzitter en notulist getekend.

Besluitvorming van de ledenvergadering.
Artikel 25.
1.Voor zover de statuten niet anders bepalen, worden alle besluiten door de ledenvergadering genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen.
2.Blanco stemmen en ongeldige stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.
3.Over zaken wordt mondeling gestemd, over personen schriftelijk, onverminderd de mogelijkheid om op voorstel van de voorzitter van de vergadering een besluit te nemen bij acclamatie.
4.Indien bij een verkiezing van personen geen van de kandidaten het vereiste aantal stemmen heeft verkregen, wordt herstemd over de twee kandidaten, die in eerste instantie de meeste stemmen op zich verenigden. Mochten door gelijkheid van stemmen-aantal meer dan twee personen voor de herstemming in aanmerking komen, dan wordt door een tussenstemming uitgemaakt over welke twee van hen zal worden herstemd. Bij herstemming en tussenstemming is diegene verkozen, die de meeste stemmen op zich verenigd. Indien bij een herstemming of tussenstemming de stemmen staken, beslist het lot.
5.Staken de stemmen bij een andere stemming dan wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

Statutenwijziging.
Artikel 26.
1.In de statuten van de vereniging kan geen verandering worden gebracht dan door een besluit van een ledenvergadering, waartoe is opgeroepen met de mededeling dat aldaar wijziging van de statuten zal worden voorgesteld.
2.Zij die de oproeping tot de ledenvergadering ter behandeling van een voorstel tot statutenwijziging hebben gedaan, moeten tenminste twee weken vóór de dag van die vergadering een afschrift van dat voorstel, waarin de voorgedragen wijziging woordelijk is opgenomen, op twee of meer daartoe geschikte plaatsen voor de leden ter inzage leggen tot de afloop van de dag, waarop de vergadering wordt gehouden. De plaatsen waar het voorstel voor de statutenwijziging ter inzage ligt, worden bij de oproeping voor de vergadering bekend gemaakt. Tevens kan het voorstel tot wijziging van de statuten worden opgenomen in het verenigingsblad.
3.Wanneer de vereniging lid is van een organisatie dient een voorstel tot wijziging van de statuten voorafgaand ter goedkeuring aan die organisatie te worden voorgelegd.
4.Een besluit tot wijziging van de statuten behoeft tenminste twee derden van de geldig uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin tenminste twee/derde van het aantal leden van de vereniging, op basis van dat aantal op één januari van het desbetreffende jaar, aanwezig is.
5.Wanneer in een vergadering, waarin een voorstel voor een statutenwijziging aan de orde komt, niet het overeenkomstig het voorgaande lid vereiste aantal leden aanwezig is, wordt tenminste zes weken en ten hoogste tien weken na de eerste vergadering een volgende vergadering ( de "tweede vergadering") gehouden, waarin een besluit tot wijziging van de statuten kan worden genomen, ongeacht het aantal ter vergadering aanwezige leden doch met een meerderheid van tenminste twee derden van de geldig uitgebrachte stemmen. Bij de oproeping voor de tweede vergadering wordt medegedeeld dat het een tweede vergadering betreft als bedoeld in dit artikel en dat aldaar kan worden besloten over de voorgestelde statutenwijziging ongeacht het aantal ter vergadering aanwezige leden. Het voorstel voor de statutenwijziging wordt wederom ter inzage gelegd als voorschreven in het voorgaande lid 2, waarvan in de oproeping voor de tweede vergadering melding wordt gemaakt.
6.Een statutenwijziging treedt niet in werking dan nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt. De ledenvergadering is bevoegd machtiging te verlenen aan de leden van het bestuur, zowel gezamenlijk als elk van hen afzonderlijk, om de gewijzigde statuten in een notariële akte te doen neerleggen en om deze akte te tekenen.

Ontbinding en vereffening.
Artikel 27.
1.De vereniging kan worden ontbonden door een besluit van de ledenvergadering. Het bepaalde in de leden 1 tot en met 5 van het voorgaande artikel is daarbij van overeenkomstige toepassing.
2.Het bestuur is belast met de vereffening van het vermogen van de ontbonden vereniging, tenzij bij het besluit tot ontbinding andere vereffenaars worden aangewezen.
3.De bestemming van het batig saldo wordt, op voorstel van het bestuur bepaald door de ledenvergadering bij het besluit tot ontbinding, welke bestemming zoveel mogelijk in overeenstemming met het doel van de vereniging dient te zijn.

Huishoudelijk reglement.
Artikel 28.
1.De ledenvergadering zal, op voorstel van het bestuur, een huishoudelijk reglement vaststellen en kan in een aldus vastgesteld reglement aanvullingen en wijzigingen aanbrengen.
2.Een reglement mag niet in strijd zijn met de wettelijke bepalingen, ook waar deze geen dwingend recht bevatten, noch met de statuten.
3.Het bepaalde in artikel 26 lid 3 is van overeenkomstige toepassing op de vaststelling en de aanvulling of wijziging van het huishoudelijk reglement.

Geschillen.
Artikel 29.
Alle geschillen welke tussen een orgaan van de vereniging of namens de vereniging optredende personen en leden van de vereniging mochten ontstaan worden bindend beslist door het bestuur.

Vastgesteld door de ledenvergadering in de vergadering gehouden te Etten-Leur op 25 oktober 2021.